Boerenzoon natuurtalent
Jan Zijderlaan uit Polsbroek drievoudig crosskampioen.
Polsbroek
Van de drie nationale titels die veldloper Jan Zijderlaan tussen 1966 en 1970 veroverde, spreekt de overwinning in Helmond in 1968 hem het meest tot de verbeelding. De nu 71-jarige gepensioneerde veehouder uit Polsbroek rekende in het voorjaar van 1968 resoluut af met zijn vijf voornaamste concurrenten.
"Ik had ze allemaal weleens eerder verslagen, maar nooit gezamenlijk in een wedstrijd. Ik was die dag in een bloedvorm en danste als het ware over het parcours. Onderweg vroeg ik me een paar keer af of ik niet moest versnellen, maar dat was niet nodig. Bovendien liep je tijdens een cross toch niet op tijd."
Het was een merkwaardige race op die gedenkwaardige zondag 3 maart 1968. Jan Zijderlaan had als enige deelnemer een masseur meegenomen om de spieren op te warmen en miste daardoor bijna de start van de tien kilometer. Jan de Bruin van mijn club AV Gouda gooide me los. Daar nam-ie alle tijd voor, het was mijn favoriete slot van de warming up. Ik keek al een paar keer nerveus op de klok en maande Jan tot het afronden van zijn overigens voortreffelijke massage."
„Toen ik bij de streep arriveerde, waren de lopers net teruggeroepen vanwege een valse start. Dat verzin je toch niet? Ik kon me in de kop-groep wurmen en voelde meteen dat de benen goed waren. Ik moest slag leveren met Piet Beelen, No Opdenoordt, Haico Scharn, Wim van Gerven en Egbert Nijstad."
VECHTLUST
De meeste lopers hadden meer trainingskilometers in de benen, maar in een grote wedstrijd gaat het ook om wilskracht en vechtlust. „Als het startschot was gelost, was ik slechts gefocust op de overwinning. Hoewel ik vrijwel de gehele cross een ruime voorsprong had op de rest, kwam Haico Scharn nog redelijk in de buurt. Scharn was een beroepsmilitair met een groot uithoudingsvermogen. Het was bekend dat hij als een diesel liep en in het tweede deel van de wedstrijd kon versnellen. Ik voelde me echter niet bedreigd en won met tien seconden voorsprong. Juichend over de finish ging je toen nog niet. Dat was volgens de heren van de Koninklijke Atletiek Unie iets te uitbundig. Atleten dienden op eervolle wijze met hun borst vooruit de lijn te passeren. Dat deed ik ook en dat leverde me vervolgens een klapzoen op van atlete Mia Gommers. Ze reikte namens de organisatie in Helmond de prijzen uit. Gommers won enkele maanden later brons op de Olympische Spelen in Mexico."
Een groot dorpsfeest was uitgesloten. In het strenggelovige Polsbroek waren de meningen verdeeld over de prestaties van de rappe boerenzoon, die nota bene op zondag zijn finest hour beleefde. Jaren later blijkt dat nog steeds gevoelig te liggen, want de crosskampioen wil er niet over uitwijden. Na enig aandringen: „Je behoort tot een gemeenschap. Mijn familie woont al ruim een eeuw aan de Zuidzijdse-weg. Dan moet je elkaars standpunten respecteren. Ik weet wel dat mijn drang om te lopen zo groot was, dat ik er destijds alles aan deed om - waar dan ook - aan de start te verschijnen. Ik wilde niemand voor het hoofd stoten en verliet soms in alle vroegte via tijgersluipgang het dorp. Ik ben ook weleens op zondagochtend regelrecht vanuit de kerk als een speer naar een cross in Belgie gereden..."
BIJ TOEVAL
Eigenlijk bij toeval kwam de jonge Zijderlaan met atletiek in aanraking. Hij had het vizier eigenlijk helemaal niet op sportbeoefening gericht. „Ik was als kind zwak, ziek en misselijk. Ik dronk penicilline als melk. Elke maand kreeg ik van de huisarts een spuit in m'n donder om overeind te blijven. Je kon het zo gek niet bedenken of ik had er last van: zweren, ontstoken amandelen, reuma, hartruis, koorts. Toen ik me meldde voor de keuring voor militaire dienst stond er later achter mijn naam 'voorgoed ongeschikt'. Op de een of andere manier ben ik er overheen gegroeid toen ik stopte met die penicillinepillen. De huisarts was woedend, maar ik voelde me daarna veel beter. Intussen had ik kennisgemaakt met wielrennen. Via een lid van de vereniging Jan van Arkel uit Gorkum kon ik me in het peloton mengen. Ik kon aardig meekomen, maar wielrennen was niet geheel ongevaarlijk. In de ronde van Ulvenhout ging een aantal renners vlakvoor me onderuit. Ik maakte een smak en brak m'n sleutelbeen; Ik lag vervolgens drie weken in een ziekenhuis met m'n arm in de lucht. M'n moeder werd ongerust als ik fietste en ik had zelf ook niet het idee dat een rijke wielercarrriere voor mij in het verschiet lag."
Een bruikbaar alternatief diende zich aan op Koninginnedag 1955. Polsbroek vierde het feest van hare majesteit met een loopwedstrijd. Zijderlaan had toen nog geen idee van zijn mogelijkheden, maar liep met opvallend gemak naar de overwinning. Toen hij op zijn blauw-witte gympies daarna de Singelloop in Oudewater voor zijn rekening nam, was het duidelijk dat de jonge boerenzoon over talent beschikte. „De Haagse kampioen Wubben was van de partij. Die keek me onderweg een paar keer verbaasd aan. Het lukte hem niet om mij te lossen. Op het laatste stuk ben ik hem voorbij geschoten."
Het lidmaatschap bij atletiekvereniging Gouda zorgde voor enige structuur. Door intervaltrainingen waarbij de jonge Zijderlaan niet terugdeinsde voor 20 ronden van 400 meter met pauzes van een een minuut werd hij fysiek sterker en beschikte hij over een moordende eindsprint. Dat kwam hem goed voor pas in de nationale titelstrijd voor junioren in de Jagers- en Windhondenpolder in Dordrecht. Door onderschatting van de sprintkwaliteiten Jan van Uden werd hij tweede, maar zijn naam was gevestigd.
De arbeid rond de hoeve hield Zijderlaan 's zomers aan huis, maar dat compenseerde hijj met duurlopen. In 1966 noteerde hij zijn eerste nationale succes door in Apeldoorn de 5000 meter te winnen. Na de zege in 1968 sloeg de Polsbroekse boerenzoon een jaar later nogmaals toe in Tegelen. Vrijwel ongetraind werd hij in 1970 tweede achter Haico Scharn.
Gaston Roelants was een grootheid.
Op national niveau kon Jan Zijderlaan zich keurig meten met de vaderlandse top maar op het internationale vlak moest je, zo kwam hij er nadrukkelijk achter, van goede huize komen om voorin te kunnen eindigen.
Het weerhield de veldloper uit Polsbroek er overigens niet van om de groten der aarde te bekampen. "Ik heb een aantal wedstrijden gelopen in België en Spanje. Daar trof je echt de grote kanonnen aan. In België was Gaston Roelants een grootheid, echt een supertalent. Roelants pakte de wereldtitel op de 3000 meter steeplechase. Dan weet je voldoende."
"Maar dat het nóg harder kon, zag ik tijdens veldlopen in Spanje," vervolgde Jan Zijderlaan. "Tijdens een wedstrijd aldaar stonden mannen als Mamo Wolde uit Ethiopië en Mohammed Gamoudi uit Tunesië aan de start. Mama Wolde was een broodmagere marathonloper, maar hij liep met zijn spillebeentjes het hele peleton aan gort."
"Ik zag trouwens toen meer Afrikaanse talenten met een ebbenhouten lichaam en een soepele tred. Die gasten hadden dermate veel talent, daarvan kón je gewoon niet winnen. Ik was al blij als ik bij de eerste twintig eindigde."