Op naar de 100e marathon
Terlouw beschikt inmiddels over loopschema's en adviezen van voormalig marathonloper Joop van Amerongen. Met name de trainingsopbouw is afgestemd op duurwerk en herstel, waardoor de spieren in kracht toenemen en de conditie door afwisselende inspanning wordt opgebouwd.
Hoe anders ging dat in 1988 toen de voetballer van Bergambacht een weddenschap aanging met de spelersgroep van de blauw-zwarten. “Ik liep vaak voorop tijdens de rondjes om het veld. Dat lokte uiteraard opmerkingen op van de rest. Zo in de trant van: 'Cor, zou jij niet eens lekker een marathon gaan lopen?' Die uitdaging ben ik aangegaan.”
Vrijwel ongetraind verscheen hij in Rotterdam aan de start met postbode Aart van Rij. “Ik was zo naïef om te denken dat mijn conditie als voetballer voldoende was om 42,2 kilometer uit te lopen. Ik weet niet meer hoe ik de finish heb gehaald. Ik heb er uren over gedaan en was volkomen kapot. Ik heb daarna drie weken helemaal niets kunnen uitvoeren. Het lichaam schakelde zichzelf uit na die krachttoer. Dat doe ik nooit meer, zei ik tegen mezelf.”
Verschillend
Hart en verstand reageerden echter verschillend. Terlouw raakte juist verslaafd aan hardlopen. De endorfine gaf hem zo'n positief gevoel, dat de eigenaar van de Fiat-garage aan de Nijverheidsstraat zich te pas en te onpas inschreef voor marathons. De bridgekaarten stak hij weg. Vanaf dat moment liep Terlouw de wijde wereld in. Sindsdien heeft hij 99 maal de eindstreep bereikt.
Eenmaal stond hij op het punt om op te geven, omdat hij door een griepje te weinig kracht had om de marathon van Etten-Leur te voltooien. “Ik wilde net uitstappen, toen de organisatie de wedstrijd afgelastte vanwege de aanwakkerende storm. Hekken waren omgewaaid. Alleen deelnemers moesten stoppen, maar kregen wel een medaille. Gered door de gong, zal ik maar zeggen.”
Kou
Cor Terlouw staat in de loopgroep van de Schoonhovense atletiekvereniging Avantri bekend als 'slecht weer-loper'. “Bijna iedereen houdt van droog weer en een zonnetje, maar van mij mag het best miezeren en waaien. Dan voel ik me lekker. Om kou geef ik ook niet. Ik kan me een midwintermarathon in Apeldoorn herinneren, waarin het sneeuwde. Ik gleed voortdurend weg op de gladde wegen. Alle bomen waren wit. Dat was genieten. Ik heb even moeten wandelen, omdat ik te weinig gegeten had en met de beruchte hongerklop te maken kreeg. Toch was dat m'n leukste marathon tot nu toe. Wellicht kan Rotterdam deze op 13 april overtreffen.”