Master-atlete Erika Zijderlaan begint aan tweede jeugd
SCHOONHOVEN/LOPIK • Avantri-atlete Erika Zijderlaan (35) mag inmiddels veteraan zijn, de adrenaline giert door haar lijf als ze tussen de wedstrijdlopers op de baan staat.
Dat hormoon had ze ook nodig om twee nationale titels in de wacht te slepen bij de Nederlandse indoorkampioenschappen voor Masters in Apeldoorn. Ze won in de categorie 35+ de 200 meter in een nieuw clubrecord (28,24) en was de beste bij het verspringen met 4,48 meter. Met een bronzen medaille op de 60 meter (8,57) keerde de Lopikse met drie onderscheidingen huiswaarts.
Bescheiden
Geen slechte oogst, voorwaar. Erika Zijderlaan lacht bescheiden. “Ik wilde zien hoever ik kon reiken. Ik ben eerlijk gezegd niet geheel tevreden over al mijn prestaties. Het verspringen had beter gekund. Ik heb 8,80 achter m'n naam staan. Met 4.48 meter won ik weliswaar goud, maar stond ik toch tegen mezelf te mopperen.”
Grote tevredenheid was er echter over de 200 meter, waarop ze overtuigend zegevierde. “Ik had de buitenbaan. Dat is een groot nadeel, want je ziet niemand voor je en je kan je dus op niemand richten. Je moet 'lopen voor je leven'. Dat heb ik gedaan en aan de finish zag ik dat ik de anderen op achterstand had gezet. Dat was een opsteker.”
Gek genoeg werd ze slechts derde op haar specialiteit; de sprint. “De winnares was een oude bekende van me. Ze is echt de nummer één van Nederland. Ik had echter niet verwacht dat nog een andere atlete me op de streep voor zou blijven. Later hoorde ik dat die vrouw nog niet eens zo lang de atletieksport bedrijft. Dat moet een groot, onontdekt talent zijn.”
Clubrecord
Dat kan van Erika Zijderlaan niet worden gezegd. Al bij haar aantreden bij de pupillen van Avantri in 1989 baarde ze opzien door na een maand lidmaatschap een clubrecord te vestigen op de 60 meter. Er zouden daarna nog 31 records volgen. De dochter van de bakker uit Schoonhoven-Noord werd Nederlands kampioen bij de C-junioren en werd een grote toekomst voorspeld.
“Mijn top was op mijn zestiende jaar. Toen liep ik de 200 meter in 26,62. Ik was snel. Mijn ouders deden me op atletiek, omdat ik met tikkertje rapper was dan de jongens. Toen ik 18 werd, nam de animo opeens af. Ik boekte geen progressie, dook in de studieboeken en stopte uiteindelijk met atletiek. Na het HBO heb ik een studie psychologie voltooid en ben nu werkzaam als kinderpsycholoog. Door de trainingen van mijn zoontje Daniek (6) en dochter Anouk (4) bij Avantri kreeg ik echter weer de smaak te pakken. Ik geniet van de sportbeoefening en wil er steeds het beste uit halen. Dat is de aard van het beestje. De eerzucht verdwijnt blijkbaar niet.”
Auteur: Pieter van der Laan